De jacht

De tijger is een carnivoor, wat betekent dat hij quasi enkel overleeft op vlees als voedingsbron. Bijgevolg moet hij een prooi kunnen verschalken om zich te voeden.
Zijn dieet bestaat bij voorkeur uit runderen, zwijn-, hert- en antiloopachtigen. Wanneer deze schaars worden, vangt hij noodzakelijkerwijze kleinere prooien tot uiteindelijk zelfs knaagdieren.

Een tijger heeft per dag ongeveer 5 kilogram vlees nodig. Vervolgens kan hij het verteren om zo de nodige bouwstoffen op te doen voor zichzelf (deze bouwstoffen worden overgenomen van het prooi en vervolgens omgezet in de bouwstoffen die de tijger zelf nodig heeft). De overschot van zijn gedode prooi verstopt hij, om te voorkomen dat aaseters de rest van het kreng later zullen vinden en oppeuzelen.

Wanneer de tijger een prooi heeft gevangen, zal hij dan ook eerst de beste (= de voedzaamste) stukken opeten (zoals de biefstukken) omdat er altijd een kans bestaat dat een andere tijger of carnivoor hem zal verjagen of aaseters dit kreng zullen vinden en verder plunderen.

Het vangen van een prooi gebeurt steeds volgens hetzelfde ritueel:

  1. Hij kiest een prooidier.
  2. Hij besluipt zijn prooi zo veel mogelijk windafwaarts t.o.v. de prooi, zodat deze hem van veel minder ver kan ruiken.
  3. Hij sluipt zo dicht mogelijk bij zijn prooi.
  4. Wanneer hij dicht genoeg genaderd is, zet hij een spurt richting zijn prooi in.
  5. Hij haalt zijn prooi in en springt naar diens nek.
  6. Hij zet zich met zijn sterke kaken vast in de nek.
  7. Hij trekt het dier tegen de grond.
  8. Hij laat het dier stikken door de keel over te bijten.

Zijn zeer gespierde achterpoten, goede ogen, scherpe reukzin en uitstekende schutkleur maken hem tot een uitermate goede jager. Desondanks zal de tijger gemiddeld maar 1 op de 5 van zijn prooien weten te verschalken. De oorzaak ligt enerzijds in het feit dat ook zijn prooien goed zijn aangepast tegen aanvallen van roofdieren en anderzijds de natuur zorgt voor een 'natuurlijk alarmsignaal': wanneer de tijger door het bos loopt zullen vele andere dieren geluiden beginnen maken om anderen te waarschuwen. Bijgevolg gaat de doortocht van een tijger vaak met veel lawaai gepaard, wat hun overigens ook beter opspoorbaar maakt voor o.a. onderzoekers en stropers (ze zijn echter nog steeds zeer moeilijk waar te nemen in het wild).

De tijger jaagt enkel om te eten, de rest van de tijd zijn tijgers, tenzij in het nauw gedreven, relatief ongevaarlijk. Vooral wanneer ze jongen hebben zullen ze zich veel aggressiever gedragen en sneller tot de aanval over gaan. Er zijn dan ook gevallen bekend van tijgers die gewoon ongeïnteresseerd in de buitenwijken van een stad rondlopen (hoewel dit zelden zal gebeuren). Bovendien maakt dit het mogelijk dat verzorgers vrij en redelijk veilig in een tijgerkooi kunnen rondlopen (op voorwaarde dat het dier zeer goed vertrouwd is met de verzorger).